- gewoon
- {{gewoon}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [waaraan men gewend is] usual ⇒ regular, customary2 [gebruikelijk] usual ⇒ regular, ordinary3 [van de meest bekende soort] common4 [volgens de regelmatige orde] regular ⇒ ordinary5 [niet opvallend, alledaags] ordinary ⇒ common(place), plain6 [gewend aan, vertrouwd met] used to ⇒ accustomed to♦voorbeelden:1 in zijn gewone doen zijn • be oneselfzijn gewone gang gaan • go about one's business2 de gewone betekenis van een woord • the usual meaning of a wordde gewone gang van zaken • the usual course (of events)/procedure3 gewone aandelen • ordinary shares4 gewoon hoogleraar • (full) professordat is gewoon • that's natural5 het gewone leven • everyday lifede gewone man/burger • the ordinary/common man, the average citizeneen gewoon mens • an ordinary/average persongewoon soldaat • a privatehet gewone volk • the common people; 〈pejoratief〉 the common herdde gewoonste zaak ter wereld • a very usual thingradio is nu iets heel gewoons • radio is something very ordinary/nothing special these days6 ik ben het zo gewoon • that's what I'm used todat was men van hem niet gewoon • that was unlike himII 〈bijwoord〉1 [op de gebruikelijke wijze] normally2 [in de gebruikelijke mate] normally ⇒ ordinarily, usually3 [ronduit gezegd] simply ⇒ just4 [zonder meer] just ⇒ simply♦voorbeelden:1 doe maar gewoon • (do) act normal(ly), behave yourselfga alsjeblieft gewoon zitten • just sit down, won't you?3 gewoon heerlijk • simply delightfulhet is gewoon niet te eten • it is simply inedible4 hij heet gewoon Smith • he's just plain Smithzij praatte er heel gewoon over • she was very casual about it
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.